Credo
Voor geen van alle ooit aanbeden goden
heb ik iets meer gevoeld dan voor een naam:
herkenning door vertrouwdheid of door faam
of eerbied als voor onbekende doden.
Ze hebben mij met redding noch geboden
gewezen op het nut van hun bestaan,
mij wonderen noch leed doen ondergaan
en lenigden geen van mijn aardse noden.
Wat rest, is een geloof in de concrete
verering van de warmte en het licht,
in hoop dat iets ons hoedt voor twist en vete,
dat overmacht voor schietgebeden zwicht
en dat het ritueel van alledag
het sterfelijke overwinnen mag.
spreek ons ook nu vrij in dit wreed gericht,
wie Gij ook zijt, verhoor weer onze beden,
want wij zijn U nog dankbaarheid verplicht,
om hoop en onze roem op ons verleden.